Deze rubriek is geschreven vanuit een persoonlijke ervaring van meer dan 50 jaren (wedstrijd)zeilen op zee, lesgeven in kleinzeilerij en hulp bieden, vooral in kustwateren. Deze tekst is opgesteld ten dienste van onze clubleden catamaranzeilers en ten dele ook van onze brandingsporters maar de inhoud ervan kan nooit in mijn nadeel of dat van de club worden uitgelegd.

Veel zeegenot,
Luc

Belangrijk is te weten dat op zee gaan te allen tijde volledig en uitsluitend jouw keuze en verantwoordelijkheid is. Onze Noordzee met haar stromingen en ondiepten is verraderlijk mooi, vat dus het sporten op en in zee niet lichtzinnig op. Als je voelt dat het boven je krachten gaat, twijfel niet om terug naar het strand te gaan, ook dat is deel van goed zeemanschap. Bovendien is het niet fair erop te rekenen dat iemand anders je wel zal komen redden als er iets fout gaat want die iemand anders loopt daar altijd zelf risico bij.

• Bekijk vooraf meerdere weerberichten (Kustweerbericht, Windguru, Windfinder, Wetter Online, …..). Windrichting! Windsterkte? (zie ook: https://www.ostendsailing.be/links)
• Bekijk ook het getij (plus de grootte ervan) en de daaruit voortvloeiende stroming. Wij varen altijd in die richting waarbij we op de terugweg de stroming mee hebben, voor het geval de wind zou wegvallen. Zitten stroming en wind in dezelfde richting, ga dan best iets behoudender zeilen want je geraakt nog moeilijk bij elkaar als iemand van de boot valt en de ander een beetje verder kapseist.
• Spreek met elkaar af, tracht zoveel mogelijk met minstens twee boten op zee te gaan. Ga je toch alleen (1 boot), zorg ervoor dat iemand op de hoogte is van je vertrek op zee en vergeet niet die iemand te verwittigen als je weer aan land staat. Spreek een uur af en de richting die je uitgaat en houd je daaraan.
• Zorg voor aangepaste kledij. Een isothermisch pak (wetsuit of drysuit) en een zwemvest in goede staat zijn niet alleen een aanrader, het wordt ook verplicht door de FOD Mobiliteit.
• Veel problemen voorkom je door ervoor te zorgen dat het materiaal in orde is. Zijn rompen en mast waterdicht? Neem de moeite om de mast bij het begin van het seizoen even in zee te leggen (tweedehandsboten!) en kijk of die blijft drijven. Een omgeslagen boot met volgelopen mast kentert door en krijg je onmogelijk recht zonder hulp van buitenaf. Zijn stagen en bevestigingspunten niet beschadigd? Diamant en dolphin striker voldoende gespannen? Geen barsten in de beams? Roeren ok? Trampoline? Zijn de dopjes van je rompen gesloten ?….. .
• Zorg voor een aangepast middel voor het versturen van noodsignalen. Dit wordt ook verplicht door de FOD Mobiliteit. Die middelen voor noodsignalen mogen pyrotechnische middelen zijn (rood of oranje, minstens 2 stuks), een GSM in een waterdicht zakje, een VHF-toestel of een Personal Locator Beacon (PLB). Weet dat dit geen en/en maar een en/of verhaal is dat de FOD Mobiliteit oplegt. Ervaring leert echter dat het verstandig is meer dan één middel aan boord te hebben.
  In onze GSM’s zitten de nummers van alle strandclubs en van het MRCC, het Maritiem Reddings- en Coördinatie Centrum in Oostende (059 70 10 00). Dat MRCC wordt bemand door heel bekwame en attente mensen en ze worden liever één keer teveel dan één keer te weinig gebeld.
• Blijf binnen de twee mijlszone. Er valt dieper in zee geen gram plezier méér te beleven en de kans op snelle hulp als er iets fout loopt, verkleint zienderogen met de afstand tot de kust. Bovendien ontslaat het varen binnen die 2-mijlszone je van een hoop verplichtingen qua uitrusting, opgelegd door de FOD Mobiliteit.
• Zorg voor een oprichtlijn (bevestigd aan de boot en binnen handbereik na kapseizen!) en een voldoende sterke sleeplijn (Ø 6-8 mm), liefst drijvend en minstens 16m. Die laatste kan je makkelijk kwijt in één van de rompen.
• Een kompas is niet alleen nuttig in wedstrijden, het is goud waard bij plots opkomende dichte mist (150° aanhouden en je staat zo weer op het strand).
• Ga er vanuit, mocht er toch iets gebeuren, dat je er de eerste 24 uren alleen voor staat. Daarom: warme kledij, een flesje water, iets te eten.
• Neemt de wind onverwacht dermate toe dat je de boot nog moeilijk meester kan, vaar dan gewoon naar het strand in plaats van krampachtig te proberen de club te bereiken. Idem dito in geval van plots geen wind meer. In het gsm zakje bij ons zit altijd wat geld dat ons toelaat ergens de tram te nemen.

Hoef je bang te zijn om op zee te gaan?
Helemaal niet maar neem het voorgaande zoveel mogelijk ter harte.
En gaat er toch iets fout, panikeer dan niet, in ons druk bevaren stukje zee is de kans groot dat iemand ziet dat je in nesten zit: onze eigen mensen, strandredders, een voorbijvarend jacht, de immer alerte mensen van het MRCC, de zeevaartpolitie, de douane, het loodswezen, …… .
Het allerbelangrijkste : zorg voor elkaar

.                       .